Posted by Sander Sanders - november 26th, 2012

AMANDELBROODJES

Nodig: 100 g bloem, 100 g boter, 125 g gepelde gemalen amandelen, 125 g suiker, 1 ei, wat zout, geraspte citroenschil, respectievelijk vanilleschraapsel en wat water.

Van bloem, boter, zout en water maken wij een zogenaamd feuilleteedeeg.
U neemt dus uw 100 g bloem, 100 g boter, het puntje van een theelepel zout en 0,4 dl water. Daarvan maakt u een deeg, dat u vervolgens 20 minuten op een koele plaats laat rusten. Maak nu van de koude boter een rechthoekig blokje, met behulp van wat meel en een stukje grauw papier. Daarna bestuift u een plank met meel en rolt het deeg er op uit tot een dunne plak. Leg nu het plakje boter er op en pak dit geheel in de deeglap, door die deeglap er aan alle kanten voorzichtig omheen te slaan, zodat de boter er geheel in schuil gaat. Bent u zo ver, dan rolt u het pak voorzichtig opnieuw uit, nu met boter en al, maar zo, dat de boter er niet uitgedrukt wordt. Daarom dient de boter behoorlijk koud en hard te zijn. U rolt een plak van ongeveer één centimeter dikte. Teneinde vastkleven aan de plank te voorkomen, bestuift u die van tijd tot tijd weer met wat meel. Nu vouwt u de lap in de lengte en in de breedte in drieën en zet hem opnieuw 20 minuten rustig op een koele plaats. Is deze rusttermijn verstreken, dan rolt u de lap nog een keer op ditmaal in tegenovergestelde richting, vouwt hem weer op en zet hem weer 20 minuten weg. Dat herhaalt u zo drie tot vier keer. Thans is het feuilleteedeeg gereed en voor het omvormen in verrukkelijke amandelbroodjes geschikt. De laatste keer, dat u het deeg uitrolt, maakt u er een lange smalle lap van, die u in zes rechthoekige stukken snijdt. Daarna beginnen we met het gereedmaken van de vulling. Roer het ei met de suiker tot een schuimig geheel, voeg er de citroenschil of het vanilleschraapsel bij en de gemalen amandelen, die u, om ze bijzonder fijn te hebben, nog eens ten tweeden male maalt. Van dit mengsel, dat niet vloeibaar mag zijn, als u de juiste hoeveelheden genomen hebt, maakt u zes rolletjes. Leg die rolletjes stuk voor stuk op een lapje deeg. De ene helft van het deeg slaat u er dan over heen.. De randen van het deeg maakt u met een beetje water vochtig en drukt ze met een vork stevig op elkaar. Zo is dus de amandelvulling aan alle kanten goed ingepakt in het deeglapje. Hebt u op deze wijze alle zes de amandelbroodjes ingepakt, dan legt u ze op een bakblik, bestrijkt ze met wat eigeel, dat u voor dit doel van het ei apart gehouden hebt, bestrooit ze met wat suiker en bakt ze ongeveer 20 minuten in een hete oven.

Na de pruimen komen de kwetsen, die meestal voor inmaak en jam gebruikt worden. Men kan er echter ook heerlijke kwetsenflapjes mee maken. Neem 250 g tarwebloem, een ei, 30 g boter, wat zout en koude melk en maak daarvan een fijn deeg. Rol dat dun uit, snijdt er vierkantjes van en doe daar een pruim in. De flappen worden dan in kokend zout water gekookt, tot ze boven komen drijven. Ze zijn dan gaar, moeten uitlekken, waarna men ze in een ijzeren steelpan goudgeel kan bakken.

Blog Home