KARNEMELKMOUSSE MET KARAMELSAUS.
Nagerecht 8 personen.
Nodig: 10 blaadjes gelatine, 2 geperste limoenen, 750 ml slagroom, 100 g poedersuiker, 500 ml karnemelk, 150 g witte basterdsuiker.
De gelatine in ruim koud water laten weken. De helft van het limoensap verwarmen, de gelatine uitknijpen en van het vuur af al roerend in warm limoensap oplossen. De rest van het limoensap erdoor roeren en het geheel (in een grotere bak met koud water) laten afkoelen. Van de slagroom 600 ml met de poedersuiker bijna stijf kloppen. De karnemelk door de bijna stijfgeklopte room roeren. Het bijna afgekoeld en nog net niet opgestijfd limoensap door het mengsel roeren. De mousse over 8 glazen verdelen en minstens 2 uur in de koelkast laten opstijven. In een koekenpan met dikke bodem de basterdsuiker zonder te roeren op laag vuur laten smelten, tot de suiker een mooie bruine kleur heeft (niet te donker laten worden). De rest van de slagroom verwarmen, de pan van het vuur nemen en de warme room door de karamel roeren. Als de karamel hard wordt , op laag vuur al roerend opnieuw oplossen. De saus af laten koelen. De karamelsaus zachtjes tot lauwwarm verwarmen, goed doorroeren. De saus voorzichtig op de mousse schenken en direct serveren.